Nieuws

Waar kan dit nog?

In een lege tent van Huntenpop, waar de bierlucht nog niet uit was verdwenen, werd in 1993 de eerste editie ven Huntenkunst gehouden. In drie maanden tijd  organiseerden de initiatiefnemers een internationale kunstmanifestatie. Tachtig kunstenaars uit binnen- en buitenland toonden hun werk. Daar werd geboren wat het evenement zo bijzonder maakt: de sfeer, het contact tussen bezoeker en kunstenaar. “Op welke kunstbeurs of tentoonstelling kan dat nog?”, zegt Harrie Schenning, voorzitter Huntenkunst .

Niet elke bezoeker zal het zich realiseren, maar een kunstmanifestatie waar de kunstenaar zelf zijn kunst tentoonstelt is uniek.  “Dat geeft ook die  bijzondere sfeer van Huntenkunst. Daarom komen de kunstenaars graag terug. Wij hebben oog voor de belangen van de kunstenaar. Wij bieden een ontmoetingsruimte voor kunstenaar en bezoeker”, aldus Schenning.  Zeventig procent van de bezoekers komt van buiten de Achterhoek. “Niet alleen vanuit Nederland, maar ook vanuit Duitsland zien wij hier veel bezoekers”, vult de voorzitter aan.

Harrie Schenning

Na de eerste editie van Huntenkunst was het duidelijk dat een tent  geen optimale tentoonstellingsruimte is. De initiatiefnemers werden het jaar daarop met open armen ontvangen in de Houtkamphal in Doetinchem.  Schenning: “Een booghal met de nodige oppervlakte. Het tweede jaar hadden wij 130 kunstenaars die wij in de voormalige veemarkthal een goede plek konden geven.” 

In 1999 werd met het  landenproject gestart: kunstenaars uit een bepaald land worden in de schijnwerpers gezet tijdens de manifestatie. Denemarken bijt het spits af. Daarna volgden niet alleen Europese landen, maar ook landen zoals Zuid-Korea, Verenigde Staten en Israël.  “Zij zijn echt onze gast. Wij verzorgen het verblijf  van de kunstenaars en bieden tentoonstellingsruimte”, aldus Schenning. “Wij houden nauwe contacten met ambassades en kunstenaarsverenigingen over de hele wereld. Maar het wordt wel steeds moeilijker om landen te vinden die het ook financieel kunnen ondersteunen.” 

De Houtkamphal moet plaatsmaken voor woningen. Huntenkunst blijft in Doetinchem en verhuist in 2009 naar tennishal Sportpark Zuid. “In accommodatie een stapje terug, maar wij konden het groeiend aantal deelnemers een plek geven.”  

Elk jaar zijn er voor Huntenkunst meer aanmeldingen dan dat er plaats is. Elke kunstenaar moet voor een stand op de manifestatie door de ballotagecommissie. “En daar zit ons sterke punt”, zegt Schenning nadrukkelijk. “Wij hebben elk jaar een top commissie.  Als je werk daardoor heen komt, dan zegt dat wat over de kwaliteit. Dat geeft de kunstenaar een bepaalde status. Daarom is het ook aantrekkelijk om aan Huntenkunst deel te nemen.”

Na 3 jaar, in 2012, verhuist Huntenkunst voor de derde maal en trekt in SSP-hal op het DRU Industriepark in Ulft. De oude assemblagehal heeft een oppervlakte van 5.500 vierkante meter.  Schenning: “Daardoor kunnen wij de units voor de 220 deelnemers op een aantrekkelijke manier opstellen met voldoende ruimte voor de bezoekers en de kunst. Iemand heeft uitgerekend dat als je langs alle stands loopt, je een wandeling van tweeënhalve kilometer maakt door de SSP-hal.”

Onder andere als stuwende kracht achter Huntenkunst, kreeg Schenning in 2013 een koninklijke onderscheiding, een lintje. “Dat was natuurlijk niet alleen voor mij”, zegt Schenning bescheiden. “Wij hebben een fantatische groep vrijwilligers. Ik zeg wel eens: wij zijn een goed georganiseerd profesioneel bedrijf dat gerund wordt door vrijwilligers.”